Op zaterdag 30 augustus 1997 kwamen Diana en haar vriend, de Egyptische miljardair Emad “Dodi” Fayed, aan in Parijs na een 10-daags uitje aan de Franse Riviera. Ze dineerden in de privé salon van het Ritz Hotel in Parijs. Toevallig was de vader van Fayed, Mohammed Al-Fayed, in die tijd eigenaar van het hotel, samen met het warenhuis Harrods in Londen.

Een paar minuten na middernacht op zondag, verlieten Diana en Fayed het hotel en stapten in de Mercedes Benz die op hen stond te wachten, waarschijnlijk om naar Fayed’s privé landgoed in Parijs te reizen.

Hoewel de maximumsnelheid 30 km/uur was, naderde de bestuurder, Henri Paul, naar verluidt de ingang van een tunnel bij de Pont de l’Alma in Parijs met een snelheid van ongeveer 70 km/uur. Volgens de berichten verloor Paul de controle over de auto en botste tegen een pilaar in het midden van de snelweg.

Paul en Fayed werden ter plaatse dood verklaard, en Diana – die nog in leven was – werd met spoed naar het Pitie-Salpetriere Ziekenhuis gebracht. Volgens de eerste berichten leed Diana aan een hersenschudding, gebroken arm en een snee in haar dij. De prinses had echter ook zware verwondingen aan haar borst. Twee uur lang probeerden de dokters Diana’s hart weer kloppend te krijgen, maar faalden.

Ze kwam nooit meer bij bewustzijn. Diana overleed aan inwendige bloedingen om 4:53 op de ochtend van 31 augustus 1997.

Lees meer over het landgoed waar Diana ligt begraven.